“Ja jongen, geniet er maar van. Dit is het Partij van de Arbeid-plein”, zei de man. Het moet in het begin van de zeventiger jaren in de vorige eeuw geweest zijn dat die bewoner van de Vest dat tegen me zei. “Ik zit er elke dag tegenaan te kijken”, sprak hij. Er volgden ook wat namen van mensen wiens schuld het allemaal was. Ik kende de man niet en hij mij ook niet, voor zover ik weet, maar hij kon mijn gedachten wel goed lezen.

Wat een afgrijselijke, lege vlakte lag er destijds op de plek waar in 1992 winkelcentrum en parkeergarage Drievriendenhof gebouwd werd. Zo ver je kon kijken zag je asfalt. En op zaterdag stond het vol met auto’s. Jarenlang een troosteloze aanblik. Als geboren Dordtenaar, maar opgegroeid in Rotterdam, verbaasde ik me toen al over de rare manier waarop die mooie oude binnenstad verkracht werd en de idiote manier waarop pleinen gebruikt werden.

Het Scheffersplein, met toen al de potentie van het terrassenplein anno nu, was een parkeerplaats. Op het Statenplein stonden her en der een soort kiosken. Daar zaten winkels in en, als ik het me goed herinner, een café met de naam ’t Fust. Later is het bijna allemaal goed gekomen, alhoewel op dat misbaksel van de Drievriendenhof een vloek lijkt te rusten. Hopelijk weet het Ierse Primark waar het aan begint, want alles lijkt daar gedoemd te mislukken.

Sorry, ik dwaal een beetje af, want van de week had ik dus zo’n déja vu-momentje. Ik liep over het Stek, waar enkele buurtbewoners een discussie voerden of die Doelesteyn-panden daar nou afgebroken moeten worden, of dat dat plan van die architecten, die de gebouwen willen hergebruiken, een kans moet krijgen. Een man van Turkse afkomst was resoluut; “Gooi plat die lelijke zooi”. Een buurvrouw pareerde; “Ja, dan kun je lekker tegen auto’s aan gaan kijken.”

Binnen de Dordtse politiek zijn er partijen die het alternatief voor sloop en de komst van een tijdelijk parkeerterrein wel zien zitten. Beter voor Dordt, dat duurzaamheid volgens het eigen verkiezingsprogramma hoog in het vaandel heeft, wil er niets van weten. En toen kwam dus dat momentje. “Ja meneer”, zei een buurtbewoner. “Het wordt een hele lelijke parkeerplaats en ze hebben er al een naam voor. Het wordt het Beter voor Dordt-plein”.

 

De Kronkelaar